Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [30]Gelooft een vriend niet, vertrouwt niet op een [31]voornaamsten vriend; [32]bewaar de deuren uws monds voor [33]haar, die in uw [34]schoot [35]ligt. 30. Of, vertrouwt; geloof en trouw is weg, wil de profeet zeggen. Verg. Jer.9:4,5. Sommigen nemen het als een heilzamen raad, dien den profeet den vromen geeft van hetgeen zij hadden te vermijden. 31. Of, leidsman, voorganger, leraar, die met raad en daad voorgaat en bijstaat. Zie Ps.55:14; Spreuk.16:28, en Spreuk.17:9 met de aantekening. 32. Dat gij de geheimen van uw hart niet openbaart, om niet bedrogen en verraden te worden. 33. Dat is, uw vrouw; verg. Deut.13:6, en zie de aantekening aldaar. Hebr. de liggende, of liggeres van uwen schoot. 34. Of, boezem. 35. Of, slaapt, ligt te slapen; gelijk nederliggen voor slapen genomen wordt, en wijders ook voor sterven, of ontslapen; zie Deut.31:16.